Tokio (deel 2)
Ondanks de regen op dag 1 in Tokio heb ik veel gezien en gedaan. Toch was er nog het een en ander te verkennen. Op deze tweede dag, waarop ik eind van de dag naar Australië moest vliegen, heb ik het toch weer gepresteerd om een heel programma af te werken en dit keer gelukkig met wat beter weer. Het was een leuke dag met veel vis, (nog) een tempel en de dierentuin. Hierbij de tweede helft van mijn Tokio-verhaal!
DE VISMARKT
Ik ben opnieuw veel te vroeg wakker vandaag. Die jetlag wil nog niet echt uit mijn systeem. Echt zin om op te staan heb ik echter ook niet, dus ik doezel nog wat na. Gister heb ik besloten om vandaag niet belachelijk vroeg op te staan om naar de tonijn-veiling te gaan. Hoewel dit gaaf schijnt te zijn, is het er altijd druk en mensen staan al vanaf 3 uur ’s ochtends in de rij om om half 6 naar binnen te mogen. In totaal mogen er maar 60 mensen, verdeeld over 2 shifts van 20 minuten, naar binnen. Daar kom ik mijn bed niet voor uit. Rond half 9 ga ik dan toch op pad. Eerst even uitchecken bij het hotel, want ik vlieg later vandaag alweer door naar Australië. Ik gooi mijn rugzak inclusief kanariegele hoes in de bagage stalling en neem de metro. De eerste stop van vandaag is het sumo centrum iets verderop. Ik was alleen niet zo slim om de website te checken of er wel trainingen zouden zijn en uiteraard heb ik pech. Geen training. Ik gluur even door de ramen om toch iets van het trainingscentrum te zien, maar heel boeiend is het verder niet. Dan maar door naar het gene waar ik het meest naar uitgekeken heb: de vismarkt.
Mijn metrolijn stopt niet dichtbij dus ik moet een stukje lopen. Gelukkig is alle regen van gister verdwenen en is het stralend mooi weer en lekker warm. Voor mijn schoenen geldt een ander verhaal; die zijn nog door en door nat. Ik prijs mezelf gelukkig met mijn Converse All-Stars die ik ook mee heb en die vandaag mijn dag hebben gered. De vismarkt is populair onder toeristen, maar gelukkig niet op een vervelende manier zoals de tempels van gister. Het gebied bruist, al is het pas iets na 10 uur. Ik skip alle marktkraampjes in het deel dat opgezet om toeristen bezig te houden en loop door naar de groothandel markt. Zodra ik de overdekte markt op loop betreed ik een andere wereld. Om me heen rijden allerlei karretjes op hoge snelheid in en uit de fabriekshal. Iedere kar is gevuld met piepschuim dozen waar soms water uitklotst als er een scherpe bocht gedraaid wordt. Uit sommige dozen steken slangetjes. Het is half elf wanneer ik in het hartje van de markt ben. Dat is pas een half uur na openingstijd voor toeristen, maar toch zijn de eerste koopmannen al aan het inpakken. Met grote tuinslangen spoelen ze hun kraampjes schoon en ik moet regelmatig rivieren met afwaswater ontwijken. In vuilnisbakken liggen vinnen, staarten, koppen, ogen, organen, velletjes en nog meer. Van een aantal dingen kan je zien wat voor soort vis het was, in andere gevallen is het zo verminkt dat je geen idee hebt. Bij twee kraampjes had ik het geluk om een tonijn te zien. Normaal zou ik nooit enthousiast worden van een in stukken gesneden vis, maar Japan staat bekend om de tonijn en ik krijg nu pas besef van hoe groot de vissen eigenlijk zijn. Het is direct ook niet meer heel erg dat ik de veiling gemist heb. Naast tonijn is er een scala aan andere vissen aanwezig op de markt. Van sardientjes (die ik tot nu toe nooit anders gezien heb dan in blik) tot verschillende soorten garnalen. Het kan nog exotischer, want er zijn ook vissen met stekels, slakken, krabben, kreeften en zelfs wormen. Het lijkt erop dat de enige voorwaarde is dat het in het water leeft.
Na een rondje over de markt en wat stiekeme foto’s nemen haast ik mezelf weer uit het gebouw. Je krijgt enorm het gevoel dat je in de weg loopt, met alle karretjes die voorbij rijden en marktlui die in de weer zijn met hun verkopen aan klanten. De geur van vis zit inmiddels ook in mijn haar en in mijn kleding, zo doordringend was de geur in de fabriekshal. Ik ga van de groothandel terug naar de markt. In het overdekte gedeelte vind ik een kraam waar sushi verkocht wordt die je direct op kan eten. Ik koop een bakje met zalm en tonijn. Hoewel ik normaal niet zo’n fan ben van tonijn, vond ik dat ik het hier ten minste moest proberen. Het bleek een goede keuze. De vis was net vers bereid. Op het dakterras van de markthal laat ik de stukken sushi een voor een smelten op mijn tong terwijl ik geniet van het mooie weer en het uitzicht. De steegjes die grenzen aan de visveiling en het marktgebouw staan ook vol met kraampjes en winkeltjes. Hier worden kant en klare hapjes met vis aangeboden. Geen krokante stukjes kibbeling, zoals we die in Zandvoort en Scheveningen van de kraam eten, maar gefrituurde staarten en vinnen, gedroogde garnalen, octopussen en krabbetjes en een hele hoop dingen die ruiken naar vis maar waarvan ik geen idee heb wat ze zijn. Ik geniet in volle teugen van de toeristen die nieuwsgierig alle exotische etenswaren bekijken en elkaar uitdagen om het te eten. Op de ene hoek bestelt een stel verbrandde Nederlanders, die luid verklaren dat ze dit nog nooit gezien hebben, wasabi ijs om er vervolgens in te stikken. De straatjes bruisen en de kleinere tentjes die noedels met vissoep verkopen zitten gevuld met locals. Ik baan langzaam mijn weg door de vele mensen en sla vriendelijk alle satéprikkers met dode vissen die ik in mijn smoel geduwd krijg door oude vrouwtjes af. Ze komen zelfs zo dichtbij dat ik me afvraag of ze proberen mij aan te raken zodat ik me daarna verplicht voel om het te kopen.
LUIE MIDDAG
Aan het eind van een van de steegjes vind ik een Boeddhistische tempel waar ik nog niet eerder over gelezen heb. In tegenstelling tot de eerdere tempels, die er allemaal uitzagen alsof ze uit een manga of samoerai film komen is deze tempel volledig wit. Uit de tempel komt een klaagzang van diepe keelklanken die mij naar binnenlokt. Voorin de tempel zit een monnik op zijn knieën te zingen. Af en toe wisselt hij de lange en lage tonen af met een slag op een koperen schaal, die klinkt als een kerkklok. Achter hem zit een in het zwart gekleed koppel. Beide lezen ze de teksten die de monnik zingt mee uit een boekje. Aan de linkerkant van de tempel staat een krakkemikkig bordje: “please keep quiet for the memorial ceremony”. De schouders van de vrouw vooraan schudden hevig terwijl ze af en toe haar hoofd op de schouders van de man legt, terwijl ze al snikkend nog probeert mee te lezen met de monnik. Ik werp een boze blik op de toeristen die lachend binnenkomen om een muntje in de bak te gooien en het ritueel te doen die boeddhisten ook doen, gewoon omdat het kan, en knik richting het memorial bordje. Gelukkig snappen de meesten het houden ze snel hun mond. Ik ben aan de grond genageld door het gezang en blijf de herdenkingsceremonie nog even aanschouwen. Wanneer de monnik eindelijk ophoudt met zingen en de boekjes weer opbergt is het alsof ik word verlost van het gezang van een sirene op zee en besluit ik verder te gaan.
Het is nog relatief vroeg, lunchtijd ongeveer. Ik moet om vier uur weer bij mijn hotel zijn om mijn spullen op te halen en richting het vliegveld te gaan maar heb tot die tijd niks te doen. Daarom stop ik snel even in het Hard Rock Café, waar ik T-shirt nummer 22 van mijn verzameling scoor. Daarna heb ik nog genoeg tijd om de dierentuin te bezoeken. Mensen die mij goed kennen weten dat ik gek ben op dierentuinen, dus op die manier tijd doden was voor mij geen straf. Het park is niet groot, maar ze hebben er panda’s die net een jong hebben gehad. Ik slenter in een krappe twee uur de hele dierentuin af. Mijn all-stars zijn door het lopen in mijn voeten gebrand en mijn benen brengen me met tegenzin terug naar het hotel waar ik mijn spullen pak, om daarna naar het vliegveld te vertrekken. Australië wacht.
Wil je meer foto’s zien? Klik dan hier.